Bruine Rat (Noorse rat)
Uiterlijk
Grootte:
20-25 cm lang, staart van ongeveer dezelfde lengte.
Gewicht:
200-500 gram.
Vacht:
Dichte vacht, meestal bruin of grijsbruin.
Lichaamsbouw:
Gedrongen lichaam, afgeronde snuit, kleine oren, lange, geschubde staart.
huis ben
Tanden:
Oranje snijtanden die continu groeien.
Ontwikkeling
Draagtijd:
21-23 dagen.
Jongen:
Geboren kaal, doof, en blind; groeien snel.
Volwassenheid:
Na 3 maanden geslachtsrijp.
Levensduur:
1,5-3 jaar.
Levenswijze
Voeding:
Alleseter, eet granen, fruit, vlees, afval.
Leefomgeving:
Leeft in riolen, kelders, gebouwen, landbouwgebieden.
Activiteit:
Nachtelijk, goede klimmer en graver.
Sociale structuur:
Leven in kolonies met een hiërarchie.
Schade:
Beschadigen gebouwen, voedselvoorraden, gewassen, en kunnen ziektes overdragen.
Schade
Schade aan gebouwen,
gewassen, en infrastructuur.
Voedselverontreiniging door urine, uitwerpselen, en haren.
Verspreiding van ziektes zoals salmonella en leptospirose.
Zwarte Rat (Dakrat)
Uiterlijk
Grootte:
16-24 cm lang, staart 18-26 cm.
Gewicht:
150-250 gram.
Vacht:
Zwart of donkergrijs, zacht en dicht.
Lichaamsbouw:
Slank, lange staart, spitse snuit, grote oren.
Kenmerken:
Goede klimmer, vaak te vinden op zolders en daken.
Ontwikkeling
Draagtijd:
21-23 dagen.
Jongen: Blind en doof bij geboorte; na 2-3 weken beginnen ze zelf voedsel te eten.
Volwassenheid:
Geslachtsrijp na 3-4 maanden.
Levensduur:
1-2 jaar, soms 4 jaar.
Levenswijze
Voeding:
Alleseter, eet granen, fruit, insecten, afval.
Leefomgeving:
Vooral in gebouwen, zolders, muren, kelders.
Activiteit:
Nachtelijk, uitstekende klimmer.
Voortplanting:
Vrouwtjes werpen meerdere keren per jaar, met 6-8 jongen per keer.
Schade:
Vervuiling van voedsel, schade aan gebouwen, en verspreiding van ziektes.
Schade
Schade aan gebouwen, gewassen en infrastructuur.
Voedselvervuiling door urine, uitwerpselen, en knaagsporen.
Overdracht van ziektes zoals salmonella, leptospirose, en hantavirus.
Samenvatting Schade door beide ratten
Beschadigen gebouwen
door graven en knagen aan materialen zoals isolatie, kabels en leidingen.
Voedselvervuiling
door contaminatie met urine, uitwerpselen, haren, en bacteriën.
Schade aan gewassen
in landbouwgebieden.
Ziektes en parasieten
zoals salmonella, leptospirose, hantavirus, vlooien en luizen.
Overlast door lawaai, nestplaatsen in ongewenste gebieden, en een onhygiënische omgeving.